Na even heel ongelukkig geweest te zijn en oog in oog te staan met het monster, waarin er geen oplossing was voor de angst die ik voelde, en er geen gezonde kracht omhoog kwam, was het een kwestie van wachten voordat ik me weer herstelde, en ik het grote monster weer ging vermijden. Vermijden is niet per definitie slecht. Als er een monster voor je staat en je kunt niet vechten, omdat het monster je dat in de afgelopen 41 jaar heeft afgeleerd door iedere keer een heftige reactie te geven als je boos bent, in plaats van een begripvolle reactie; dan moet je wel vluchten voor het monster, anders loopt je ziel onherstelbare schade op. Dus als het gevaar reëel is, is het juist goed om te vluchten en te vermijden. En door het gevaarlijke gedrag van mijn vader in mijn jeugd (zie Deel 1 van mijn verhaal), is het altijd reëel geweest dat ik vluchtte. In de klinische therapie leerden ze me het vluchten af, waardoor ik ging vechten. En die heftige agressie die dan vrijkwam, leerden ze me hanteren door de strenge gedragstherapie. Dat was de perfecte therapie voor mij. Maar het beschadigde me ook tegelijk, want ik liet het mezelf niet meer toe om te vluchten, terwijl het altijd gerechtvaardigd is dat ik vluchtte voor dat grote monster, want het was reëel gevaar. Maar goed, ik had natuurlijk nog m’n vechtlust, dus er was geen man overboord. Helaas wisten we toen nog niet dát ik zo’n groot monster tegenover me had gehad. Ik verdrong het, en praatte niet over dat stuk, en de therapeuten maakten een verkeerde inschatting en stuurden mij door. In de deeltijdvervolgtherapie gingen ze dan ook heel structureel m’n vechtlust afleren. Want ze vonden mij te krachtig, niet wetend dat dat de enige manier was waarop m’n kracht er mocht zijn. Ik deed niemand kwaad, en had het prima leren hanteren, en het was een optie om de therapie niet te doen, maar mijn toenmalige therapeut Eelco de Smet dacht dat ik last van mijn toestand had, en dat was dan ook de reden dat ze de vervolgtherapie op mij los gingen laten. Ze hoopten dat ik door hun therapie op een gematigde manier ging vechten, en mijn gevoelens minder heftig zou gaan beleven. Hoe gematigd vechten er uit ziet is als volgt. Het werkt het beste met twee mannen. De één zegt verwijfd: “Ik vind het vervelend dat je dat doet! Ik voel me niet serieus genomen!” De ander zegt vervolgens: “Nou, ik vind het vervelend dat jíj dat doet! Ik voel me ook niet serieus genomen!” En dan ga je allebei huilen, en verzoen je je vervolgens met elkaar met een innige zoensessie waar je samen huilt en elkaar troost en vervolgens zeg je: “Laten we elkaar serieus némen!” En vervolgens dring je bij elkaar binnen met je penis. Dat is waarschijnlijk wat de verborgen wens van mijn therapeut Eelco was, en hij wilde dan ook dat ik net zo werd als hij. Hij zal dat altijd ontkennen, maar hij was er natuurlijk vanaf het begin af aan op gebrand om mij homo te maken. Hij liet mij aan mijn identiteit werken omdat ik het in me had om een gezonde identiteit te hebben, dacht hij. Om een gezonde identiteit te hebben, moeten al je gevoelens er mogen zijn, zowel liefde, als boosheid, als agressie. Hij had zich niet afgevraagd of de agressie er misschien niet mocht zijn en of de therapie niet meteen averechts zou gaan werken, want hij ging blind op het foute oordeel af van mijn klinische therapeuten. Die klinische therapeuten zag je regelmatig, maar ze bleven op grote afstand. Ze hadden woonhuizen met tientallen mensen, en daar moesten ze allemaal tegelijk voor zorgen. Ze waren ontzettend arrogant, dachten dat ze je wel kenden, en hebben nooit één op één gesprekken aangeboden om je beter te leren kennen. Anke van Brunssum (mijn klinische therapeut) snauwde mijn moeder af toen mijn moeder vroeg of Anke iets aan het systeemgesprek gehad had. Ze zei: “Het gaat er niet om of ik er iets aan heb, het gaat erom dat u er iets aan heeft!” En dan zo’n koei van een fout maken, is hilarisch! Karma voor Anke! Het ging er wel degelijk om of ze er iets aan had. Je moest verder met alles zelf komen in de therapie, al waar je vervolgens voor lul werd gezet voor het hele woonhuis of voor je groep. Vooral de mensen met Borderline kregen het te verduren. Één sociotherapeute zong altijd het liedje Borderline van Madonna als er een Borderliner voorbij kwam. Pestgedrag. Niets anders. Later heb ik haar teruggezien bij de Rijdende Rechter. Verbaast me niks. Ze pestte haar buurvrouw en zong de hele tijd Borderline, want volgens haar had haar buurvrouw ook Borderline. (Een hamer zal altijd alleen maar spijkers zien). Ze vertelde dat ze in de kliniek werkte waar ik had gezeten, en dat ze daarom die liedjes zong. Heel professioneel hoor.
Mijn deeltijdtherapeut Eelco de Smet, vond dat ik homo was, omdat hij zag dat ik moeite had om een volwassen relatie aan te gaan met vrouwen, mede omdat mijn moeder zich niet echt emotioneel volwassen gedroeg. Ik gedroeg me dan ook als een manboy en ik had al snel genoeg van de eindeloze eisen van vrouwen. Ik kon dat niet loslaten of naast me neer leggen, vanwege de beschadiging die naar mijn vader zat. Ik was toen ook emotioneel onvolwassen. Maar dat is natuurlijk logisch, want de klemtoon in de klinische therapie lag op ‘het vrije kind’ omarmen. Dus daar werd je juist aangemoedigd om je kinderlijke gevoelens van agressie te omarmen. Eelco wist dat ik geen volwassen relatie met vrouwen aan kon gaan, en hij zag mannen als een goed alternatief voor mij, niet wetend dat hij me recht op reëel gevaar liet afstevenen. Hij had de beschadiging niet zo heftig ingeschat. Mijn vader gedroeg zich tenslotte als hij contact met de therapeuten had, altijd, als de perfecte man, en hij zij vooral niets over het benauwende en hysterische geweld, wat hij op mij en m’n broer en zus afvuurde. Van die herinnering daaraan krijg ik het nu nog letterlijk benauwd. Het is iemand heel structureel in een gevangenis zetten. En dan vervolgens het medicijn geven levenslang door ‘goed voor elkaar te zorrrrgen (met een Amerikaanse rrrrr)’. Juist door dit grote contrast, kwam het zo heftig binnen. Naar volwassenen is geweld al uit den boze, maar naar kinderen toe is het helemaal onoverkomelijk, want hun persoonlijkheid is natuurlijk nog in volle ontwikkeling.
Ik had daarstraks een droom. Ik hoorde het woord backpeddling en toen werd ik wakker. Het betekent terugkrabbelen, en het was weer een boodschap van de Antichristus-entiteiten die ik nu tegenover me heb. Het monster. Het reële gevaar. Dat ik altijd me me meedraag. Het voelt alsof ze me de spiegel voorhouden, dat ik nu aan het terugkrabbelen ben, en dat ze willen dat ik vrouwen totaal negeer, en de troost volledig bij mannen blijf zoeken, terwijl het intens gevaarlijke monsters zijn. De hechting wordt dan gedesorganiseerd, en ik krijg gedachtes aan mannen die iets van me willen en bij me binnendringen, terwijl ik dat niet wil. Het is vreselijk! En als ik dan na een paar weken weer enigszins herstel, en de steun weer bij vrouwen zoek, confronteren ze me dus dat ik terugkrabbel. Ze willen gewoon dat ik kapot ga. Maar ik wil niet kapot gaan, en wat dat betreft ben ik wel sterk, want ik ben er nog steeds. Maar op sommige momenten wenste ik dat ik kapot kon gaan en dat het allemaal afgelopen was. Ik mag gewoon niet mezelf zijn. En ze willen dat ik liefde voor mannen voel, terwijl ik dat helemaal niet wil. En ze vallen mij er steeds meer mee lastig. Ze hebben zelf gewoon behoefte aan smerige, benauwende liefde. Het is zielig. Het zijn zielepoten! Ga zelf lekker uithuilen bij mannen. Ga zelf lekker ‘liefdevolle’ (benauwende), troostseks (vol medelijden) hebben met mannen. Gadverdamme. Ik moet er niets van hebben. Zielepoterij! Het is één grote nachtmerrie. Dit kwam steeds terug in mijn verleden. Dan was er een jongen voor wie ik medelijden voelde in mijn omgeving, en dan werd ik bang om homo te zijn, omdat ze bij me ‘binnendrongen’ (niet letterlijk gelukkig). Terwijl ik dat niet wilde. Het is bij 4 jongens gebeurd ten tijde van de middelbare school (met de meeste had ik niet eens contact). En altijd was ik blij wanneer ik het weer naar meisjes om me heen kon richten. En het is puur omdat relaties met mannen zo afschuwelijk voelen en benauwend, dat ik dat niet wil. Ze hebben me in een benauwende gevangenis gezet. En dat was zo heftig, dat het voor eeuwig was, en er geen mogelijkheid was om er aan te ontsnappen. Dat is juist wat trauma is. Het is dus niet omdat ik bang ben om pijn gedaan te worden. Wat een onzin. Nee, de pijn heeft al plaatsgevonden, en herstel is onmogelijk. Het is een beschadiging. Snap dat dan, stelletje debielen! Maar nee, deze Antichristus kracht gaat iedere keer een stukje verder om me te confronteren met het trauma. Dat is blijkbaar nodig voor het herstel. Maar als je gevoel zich al niet meer kan herstellen, dan voelt het behoorlijk zinloos. Normaal als je iemand confronteert met trauma, dan wordt gezonde vechtlust gestimuleerd, die het vervolgens overneemt. Maar dat is bij mij niet. Dat is juist het trauma! Totaal zinloos!
Soms sla ik mezelf. Ik word er rustig van, als ik weet dat ik mijn gevoelens naar vrouwen kan richten. Maar nu ze me nog meer gaan confronteren wanneer ik het naar vrouwen richt, en ze dat stukje voorgoed van me af willen nemen, terwijl er niets voor in de plaats komt, dan word ik van mezelf slaan niet eens meer rustig. Dat geeft dan zelfs geen voldoening meer. Voor de dokters onder u: het onbevredigd voelen van binnen is dé emotionele oorzaak van diabetes. En dat is niet normaal! De agressie kan nu niet naar buiten, het kan ook niet naar binnen. Maar het is er wel, diep van binnen! Want in de agressie zit mijn ik-gevoel. Dat komt omdat het m’n leven lang afgekeurd is, en dan wordt het onderdeel van je systeem, hoeveel geweld de mensheid daarna nog over je heenstort. Dat maakt niets uit. Onherstelbare schade. En als ik zeg dat de agressieve Jesse de echte Jesse is, dan doen die Antichristus-entiteiten, alsof je een heel slecht persoon bent. Dat is belachelijk! Terwijl het puur gewoon een intense lading is, niets meer. Het is puur omdat ze die gevoelens totaal afkeuren bij een ander, omdat ze zelf keihard naar hun eigen agressie handelen en denken dat ik dat ook doe, maar dat willen ze niet inzien. Zij zijn wat dat betreft de hypocriete debielen, niet ik. Ze zien mij als een verantwoordelijke volwassene die niets meegemaakt heeft, en dus vinden ze dat ik er aan toe ben, om met die afkeuring om te leren gaan. Maar het probleem is dat ik het als kind al over me heen kreeg, en dat kan echt niet. En daardoor wordt je zo uitgehold, dat je je zelfvertrouwen onderuit haalt, en dan word je een gevaar voor jezelf! De agressieve Jesse wordt dan de echte Jesse. Daarin zit dan je enige ik-gevoel. En de heling zit dan ook in het omarmen en naar buiten richten van die agressieve gevoelens, in combinatie met het leren hanteren in contact, zoals ze me in de klinische therapie leerden. Beter een manboy dan oneindig lijden tenslotte.
En ik kan het blijven herhalen, maar het heeft toch geen zin he. Nou ja, het lucht wel even op, om het te delen. En het heeft me weer bij mezelf gebracht, want ik maak zelf wel uit waar ik blij van word, en waar niet van. Dat gaat niemand me vertellen! Al martelen ze me een ongeluk!