De triggers die ik krijg vanuit de omgeving, gaan gestaag door. En ze leiden me duidelijk gericht door een proces heen. Dit is de intelligentie van het universum. Scrollend op mijn telefoon, zag ik plots dit filmpje. En ik barstte vrijwel meteen in huilen uit. Blijkbaar had ik mijn zus en moeder toch nog niet helemaal losgelaten, want dit stukje ging over de zus áls moeder. Mijn hele leven is mijn zus voor me in de bres gesprongen. Dat deed ze als kind al, en als mijn moeder niet in de buurt was, maar ik wel met m’n zus was, dan nam mijn zus die moederrol op zich. Twintig minuten lang zat ik in m’n verdriet. Het was heel groot, en langzaam liet ik het verdriet beetje bij beetje toe, zodat ik niet ging hyperventileren. Toen ik weer rustig was, vloog er een motje langs m’n hoofd, dat binnen gekomen was door het open raam. Transformatie en resurrectie… Het was een betekenisvol moment…
Maar nu merk ik bij mezelf dat mijn grootste drijfveer geblokkeerd wordt van binnen. Ik was altijd op zoek naar mooie dingen, maar de ziel is er toch echt uit nu. Want de meeste dingen doen me niets meer. Ik kon altijd zo genieten van mooie vrouwen en meiden. Maar ik kan er niet meer bij. Instinctief wil ik niets liever dan een volwassen relatie met een vrouw, maar er is geen enkele vrouw meer die bij me past als ik me zo voel als dat ik me nu voel. Ik wil niet zo zijn zo als ik nu ben. Ik heb ook geen zin om het bij de mannen te gaan zoeken. Ik word misselijk als ik daar aan denk. De enige man die goed voor me is, dat ben ik zelf. M’n hogere zelf. Alle afgekeurde delen. M’n vrije kind. Ik wil me weer gewoon voelen zoals toen ik uit de kliniek kwam. Toen ik me identificeerde met mannen, en ik nog niet de man was zonder geslacht. Toen ik erbij hoorde, en ik me een gelijke voelde van anderen, en niet zo minderwaardig. Toen het vrije kind los was. En ik me strijdbaar voelde en heel goed…
Leeg voel ik me nu… en ontheemd… alsof ik geen thuis meer heb. Geen doel meer. Ik voel niet meer wie ik ben seksueel. Ben constant teleurgesteld in mezelf. En in m’n hoofd is het een waar slagveld. Een slagveld, waar de strijd voorbij is. En iedereen dood is. En waar alles mislukt is. En ik sta daar, flink gehavend, maar nog lang niet verslagen…